Jan Age Wijma: ‘haal eruit wat erin zit’

Praten over het voeren en het verzorgen van de melkkoeien doet Jan Age Wijma bij Agrifirm al zijn hele carriere. Toen zo’n zes jaar geleden de vraag kwam of hij jongvee­specialist wilde worden was hij meteen enthousiast. ‘Ik vond het een nieuwe uitdaging en het was eigenlijk ook een verlengstuk van het werk wat ik altijd al deed.’

Verdieping in kennis
Voor Jan Age betekende het een verdieping in kennis. ‘Natuurlijk wist ik al veel over jongveeopfok, waar trouwens ook de droogstand bij hoort. Dat is eigenlijk de basis van een goede opfok. De verdieping zat ‘m vooral in meer informatie over de drinkautomaat en de ziektebestrijding.’ Hij wordt met name door collega’s erbij gehaald wanneer de groei of gezondheid van de kalveren voor verbetering vatbaar is. ‘Bovendien heb ik een aantal grotere bedrijven waar ik regelmatig kom.’ De jongvee­specialist bij team Friesland haalt vooral veel voldoening uit het samen werken met de veehouder aan een betere opfok. ‘Het contact met de veehouder, daar gaat het om. Wanneer we dan met mijn advies betere resultaten halen dan geeft mij dat een kick.’

Meer aandacht voor opfok
In de tijd dat hij jongvee­specialist is geworden nam bij melkveehouders ook de aandacht voor de jongste generatie op het bedrijf toe. ‘Er is een grotere bewustwording dat jongvee opfok belangrijk is en dat je er tijd en aandacht aan moet schenken. Je doet er niet zo maar even bij’, legt hij de verandering uit. Hij noemt als voorbeeld de afkalfleeftijd van de vaarzen. ‘Voor veel veehouders is het al een flinke stap om dat op 24 maanden te krijgen, het gemiddelde in Nederland ligt op 26 maanden.’ Een late afkalfleeftijd betekent echter ook dat er opbrengst blijft liggen. ‘Eerder kalven is ook eerder melk in de tank.’

23 maanden afkalfleeftijd ideaal
Het streven van Jan Age is melkveehouder nog verder te motiveren dan die 24 maanden. Hoe noemt de afkalfleeftijd van 23 maanden ideaal. ‘Data van CRV heeft aangetoond dat je bij een afkalfleeftijd van 23 maanden de hoogste levensproductie met de koe haalt. Vaarzen die op 23 maanden kalven maken een lactatie meer’, noemt hij. ‘Reken maar eens uit wat dat scheelt in aantal dierne in de opfok en in fosfaat’, vat hij samen.

Eerste 40 dagen
Bij de focus op 23 maanden kalven moet het in de opfok echter ook allemaal kloppen. De vaars moet goed ontwikkeld zijn en de productie gemakkelijk aankunnen. De eerste 40 dagen van de opfok noemt Jan Age als cruciale periode om tot goede resultaten te komen in de lactatie. ‘In die eerste 40 dagen gebeurt alles. Groei en gezondheid zijn dan bepalend, long- en darm­problemen en diarree moet je als veehouder altijd voorkomen, maar in die periode helemaal.’ Het betekent erboven op zitten in de opfok. En als het dan even niet wil met de kalveropfok, iedere veehouder kent wel zo’n periode, dan staat de jongvee­specialist klaar om mee te kijken en mee te denken. ‘En een plan van aanpak te maken om het weer op de rit te krijgen. De kunst is eruit te halen wat er genetisch inzit.’

Deel dit artikel